
De iconische NDSM-Arena is vanaf vrijdagmiddag het strijdtoneel voor de eerste World Cup Parkour van het seizoen. Wereldtoppers strijden dit weekend om de medailles op de onderdelen Speed en Freestyle. Maar hoe werkt zo’n wedstrijd eigenlijk? Dat legt Aimene Boustilla, Technical delegate en jurylid van de internationale gymnastiekunie FIG, uit.
Vlak voor de wedstrijd zet Boustilla nog snel de laatste puntjes op de ‘i’. Hij spreekt met juryleden, atleten én zorgt dat alle score-apparatuur goed werkt. “We kunnen niet wachten om te beginnen”, zegt hij. “Iedereen is ‘hyped’ en ontzettend goed voorbereid. Het gaat een geweldige strijd worden. Vrijheid, bewegen en bizarre tricks staan in Parkour centraal. Je zou het zelfs kunst kunnen noemen. Iedereen die onze sport nog niet kent zal versteld staan.”
Op vrijdag staan de kwalificaties voor Women’s Speed en Men’s Freestyle op het programma, zaterdag volgen de eerste rondes voor Men’s Speed en Women’s Freestyle. Op zaterdag worden tevens de eerste halve finales en finales afgewerkt.
Speed
Van de twee onderdelen is Speed de makkelijkste om uit te leggen, lacht Boustilla. “Je begint bij punt A en verplaatst je zo snel mogelijk naar de overkant. Vervolgens ga je terug om bij de finish keihard op de knop aan de top te drukken. De snelste wint”, zegt hij.
Natuurlijk zijn er wel een paar regels aan het onderdeel verbonden. Zo mogen atleten bijvoorbeeld niet buiten de lijnen gaan en zijn er ook wat ‘checkpoints’. “Op sommige plekken moet je bijvoorbeeld over een obstakel heen of aan een bar swingen. Eigenlijk is Speed voor een leek heel makkelijk te begrijpen”, zegt Boustilla.
Freestyle
Freestyle is daarentegen een stuk moeilijker, geeft hij gelijk toe. Bij dat onderdeel doen de deelnemers op verschillende plekken op de Field of Play allerlei tricks die worden beoordeeld door de jury. Atleten mogen hun zogenoemde ‘routine’ op een willekeurige plek beginnen. “Niemand heeft dezelfde routine, want de dag waarop ze bij het evenement aankomen is de eerste keer dat ze de baan zien. Het is echt improviseren. Iedereen focust op de eigen kwaliteiten. De deelnemers kunnen zich echt van elkaar onderscheiden. Op moeilijkheid, maar ook op het gebied van flow, stijl en uniekheid”, zegt Boustilla.
De jury
De routines worden beoordeeld door zes juryleden. Er zijn daarbij twee panels: drie juryleden richten zich op moeilijkheid en drie op de uitvoering.
De uitvoeringsjuryleden letten vooral op de veiligheid, flow en uitvoering van een routine. “Hoe doen atleten hun tricks? Kunnen ze die zonder vallen uitvoeren? Zijn er goede landingen? Dat zijn de zaken waar zij specifiek op letten.”
Bij de start van een run begint elke atleet met maximaal 15 punten voor de uitvoering. “Daar trekken de uitvoeringsjuryleden vervolgens punten vanaf op basis van wat ze zien”, zegt Boustilla.
De moeilijkheidsjuryleden letten – zoals het woord al verraadt – op de moeilijkheid. “De moeilijkste drie elementen worden geteld. Hoe moeilijker, hoe hoger de moeilijkheidsscore. De moeilijkheid kan zelfs hoger dan 15 punten komen. Daar zit geen limiet aan. Er worden keer op keer weer nieuwe elementen bedacht. De ‘sky is the limit’ wat dat betreft.”
De punten voor de uitvoering en moeilijkheid worden bij elkaar opgeteld voor de eindscore. Een echte topscore ligt volgens Boustilla ergens rond de 30 punten of daarboven.
Twee wedstrijdbanen
In de NDSM-arena vindt de strijd om eremetaal plaats op twee verschillende wedstrijdbanen: één specifiek voor de discipline Freestyle en de ander voor het onderdeel Speed. Tot op heden werd op World Cup niveau altijd gewerkt met één baan voor beide onderdelen. “De atleten vinden deze innovatie geweldig. Ik heb nog geen negatief woord gehoord”, zegt Boustilla. “Het is geweldig dat de organisatie de uitdaging is aangegaan om iets nieuws te introduceren. Ik verwacht dat de atleten zichzelf hierdoor nóg beter kunnen laten zien.”